Zomer 2010 "Rondreis op de Faeroër eilanden en IJsland"
Vertrekdag
Na een lange voorbereiding aan onze IJslandreis is eindelijk de vertrekdag aangebroken. De Zwerver is geladen en de belangrijkste zaken zoals de boot-tickets, geld, bankkaarten, verzekeringen, enz… krijgen een extra checkup. Omstreeks 14h30 vertrekken we richting Denemarken waar we twee dagen later gaan inschepen. Het is rustig langs de baan en buiten een paar vertragingen bij wegenwerken in Duitsland schieten we goed op. We besluiten tot net voorbij het drukke Hamburg te rijden en een plaats te zoeken voor de nacht. Ons Tomtommeke helpt ons daarbij en vindt een camperplaats in Weddelbrook waar we kunnen overnachten. Ondertussen zijn we al 710 km verder gerold, een beetje zoals gepland, iedereen blij………

Dag 1
Goed geslapen, goed ontbijt, klaar om verder te rijden. Eerst nog de tank vullen en terug de snelweg op. We rijden zo'n 150 km verder tot in Flensburg waar we de Deense grens overgaan. Onderweg rijden we over de brug die het Nord - Ostsee - Kanal overspant. Het kanaal verbindt de Oostzee met de Noordzee en zorgt voor een mooie tijdswinst voor het scheepsvaartverkeer. De rit gaat verder door Denemarken en net zoals een paar jaar terug vinden wij het heel saai rijden in Denemarken. We zijn dan ook blij wanneer we in Thisted aankomen en ons kunnen installeren op de enige plaatselijke dure camping van het stadje. Het weer is hier zalig en na een wandeling langs de Limfjorden en het stadje gaan we nog wat zonnen op de camping. Na het avondeten wordt de Zwerver van de nodige waterwissels voorzien, en na een paar glaasjes wijn bij de zonsondergang gaan we vroeg slapen, ……………. morgen een nieuw avontuur, het inschepen.

Dag 2
Opstaaaaaan, het zonnetje is al van de partij maar regelmatig schuift er toch een wolk voorbij. We nemen rustig onze tijd om te ontbijten want we moeten pas ten laatste om 16h00 inchecken in de haven van Hanstholm, dus tijd zat. We verlaten Thisted en rijden naar het "Hanstholm Vildreservat" een natuurgebied ten zuiden van Hanstholm. Het bestaat grotendeels uit grote duinenstroken en heide waar veel broedplaatsen zijn van allerhande vogels. Vervolgens gaan we een bezoek brengen aan het "bunkermuseum" in Hanstholm. Het is een van de Duitse bunkercomplexen uit WO II en huisvest één van de grootste kanonnen van de Atlantic Wall, verder een museum met wat kleinere wapens en andere informatie uit het verleden. Na het bezoek zoeken we een parking dicht bij de haven om te eten, zo kunnen we over de zee turen om te zien of onze boot al in aantocht is. Een witte stip aan de einder die alsmaar groter wordt blijkt de boot te zijn waar wij om 18h00 zullen mee uitvaren. Het schip " de Norröna" , 165 meter lang, plaats voor 800 auto's en bedden voor 1500 passagiers is eigendom van de rederij "Smyrill line". Na het eten gaan we op 't gemak naar de haven waar we inchecken voor de overvaart. Ondertussen is de boot aangemeerd en komen er honderden auto's en motorhomes uit zijn buik gereden, indrukwekkend. Dan is het aan ons, alles verloopt vlot en binnen de kortste keren zijn we geïnstalleerd in onze cabine. Blijkbaar is iedereen aan boord en een 20-tal minuten voor tijd worden de trossen los gegooid,………… we zijn weg richting "het onbekende". De rest van de avond verloopt rustig, kalme zee, mooie zonsondergang, een boot vol met blije toeristen, wat wil een mens nog meer,……….slaapwel.

Dag 3
Zeer goed geslapen in het vreemde bed, Caroline daarentegen vond het bed te hard. Vandaag zijn we gans de dag op zee en varen in de richting van de Faeröer-eilanden waar we omstreeks middernacht moeten ontschepen. Na het lekker en goedkoop middagbuffet in een van de vele restaurants aan boord begint de boot rare manieren te krijgen en dit ter hoogte van de Shetlandeilanden, er is geen wind maar toch beginnen we redelijk te schommelen, veel stroming zo blijkt later. Om onze gevoelige magen wat rust te gunnen verblijf ik voor de rest van de dag op het buitendek, Caroline ligt in bed ziek, de frisse lucht doet me goed en het bewegen van de boot wordt minder gevoeld. Rond de klok van 22h00 doemen vanuit de mist de eerste eilanden op van de Faeröer, iedereen aan dek en de fototoestellen in aanslag. Het aanmeren in Tórshavn duurde een tijdje omdat het schip zich volledig moest draaien in het kleine haventje. Rond 11h30 konden we uit de buik van het schip rijden recht in de armen van de douane, gelukkig het was al laat en ze hadden waarschijnlijk niet veel goesting meer om nog kontroles uit te voeren. We rijden nog een stuk (1 km) tot aan de rand van de hoofdstad en plaatsen ons voor de nacht op de parking van de atletiekpiste. Morgen beginnen we aan onze driedaagse op de Faeröer.

Dag 4
Het is zwaar bewolkt en behoorlijk winderig buiten, 't zal koud zijn. Na het ontbijt vertrekken we en rijden via Kollafjørður naar Eiði op het eiland Eysturoy. We gaan daar wandelen op de 400 meter hoge klif om dan in de diepte twee alleenstaande rotsen in zee te zien van 75m hoog, met name de "Risin Og Kellingin" er staat veel wind daarboven en het nemen van foto's gebeurt plat op den buik. Vandaar rijden we naar het dorpje Gjógv. Dit havendorp beschikt over een nauwe kloof verbonden met de zee, op het einde van de kloof is de haven en worden de vissersloepen op een helling getrokken om veilig te staan voor de ruwe zee. Verder vinden we hier nog een mooi beeld ter herinnering aan de verdronken vissers op zee. We rijden verder naar Elduvik en rijden voorbij de hoogste berg van de Faeröer, namelijk de 882 meter hoge Slættaratindur. In Elduvik vinden we een mooi kerkje en huizen met een dak bestaande uit gras; blijkt een goede isolatie te zijn. Verder door naar Fuglafjørður waar we wat rondkuieren in het mooie vissershaventje. Verder op onze route rijden we nog langs Runavik, een druk aantonende gemeente met een scheepswerf. Dan komt Nes waar we een bezoek brengen aan het zwaar kanon dat het Engelse leger er ooit plaatste ter verdediging van de oliedepots verder in het fjord. De laatste doortocht voor vandaag is Skáli, een klein industriestadje met de grootste scheepswerf van de Faeröer. De stopplaats voor vandaag is Norðskáli waar we in een doodlopende wijk een plaats vinden voor de nacht, gordijntjes dicht, kacheltje aan, warme maaltijd, een glaasje erbij, nog wat napraten en zzzzzzzzzzz………..

Dag 5
Rustige nacht in de woonwijk, na het ontbijt laten we het huidige eiland voor wat het is en rijden over de "enige brug ter wereld die de Atlantische oceaan overspant" ( Inwoners van een Schots eilandje hebben ook een gelijkaardige brug en claimen net hetzelfde). Op het eiland Streymoy rijden we naar het stadje Vestmanna, een klein stadje gelegen op het einde van een inham. Vanuit het haventje heb je de mogelijkheid om mee te varen met een bootje om vogels te observeren op de vogelkliffen. We rijden verder en gaan door een toltunnel onder de oceaan naar het eiland Vágar waar we halt houden in Sandavágur, we bezoeken een mooi kerkje en gaan op zoek naar de rots "Witch finger", helaas niet gevonden. Op weg naar Gásadalur houden we halt in het gehucht Bøur waar we een mooi uitzicht hebben op vrijstaande rotsen in de zee. Na een fotoshoot verder naar Gásadalur, om daar te geraken moeten we door een smalle tunnel waar maar plaats is voor één wagen, het verkeer komende van de andere kant heeft de mogelijkheid om uit te wijken in inhammen uitgehold in de tunnel. In Gásadalur met zijn 14 inwoners wandelen we naar de waterval die op het einde in de zee stort, vanop die plaats zie je ook het eiland Mykines, alléé zo goed en zo kwaad als het kan want de laaghangende bewolking is weer de spelbreker. De volgende stop is Miðvágur waar we een lange wandeling maken langs het binnenmeer de "Sørvágsvatn", op het einde loopt het meer over en stroomt het water vanop een hoogte in de oceaan, die waterval kreeg de naam Bosdalafossur. Van daar uit heb je ook een mooi zicht op een vrijstaande rots in zee, de "Geituskoradrangur". De dag zit erop, we rijden naar de camping in Tórshavn waar we één van de laatste plaatsen inpalmen, ………..ik denk dat iedereen morgen de boot moet hebben naar Ijsland, want tegen valavond staat de camping propvol. Verder houden we het rustig met een borrel als afsluiter.

Dag 6
Er is al héél vroeg veel activiteit op de camping, dus staan we ook maar vroeg op. Na het ontbijt ruilen we de camping in voor een parking een eindje verderop. Iets buiten de haven in dieper water liggen 2 cruiseschepen voor anker, de toeristen worden met kleinere bootjes aan wal gebracht, waarschijnlijk om mee te feesten want vandaag is het de Nationale feestdag van de Faeröer. We maken een wandeling over de oude vesting van de stad waar 2 kannonnen uit WO II nog altijd gericht staan naar de open zee. Verder is er nog een oud stadsdeel waar alle huizen een dakbedekking hebben van gras. De werkzaamheden voor de feesten voor Nationale feestdag zijn nog volop aan de gang, grote tenten, vlaggen, optredens, het zit er allemaal aan te komen maar wij maken ons uit te voeten want hier en daar worden wegen afgesloten met betonnen afsluiting, en zo'n dingen kan je zo maar niet verschuiven. We laten het aankomend feestgedruis achter ons en rijden naar Kirkjubøur, een mooi dorp aan het begin van het Hestsfjordur (fjord), verder is er nog de Magnus Kathedraal die nooit afgewerkt werd en het oudste nog bewoonde houten huis ter wereld. Ondertussen is de zon ook eens komen piepen, 't werd tijd. Door de feestelijkheden in de hoofdstad is ook de haven gedeeltelijk afgesloten en zal ons schip uitzonderlijk aankomen in Kollafjørður. We rijden naar ginder en checken in, de boot laat nog wat op zich wachten maar eens hij er is verloopt alles vlot, Het garagedek gaat open, douane met drughonden naar binnen, een kwartier later rijden een vijftigtal wagens uit de buik. Het inladen gebeurt bijzonder vlot en een twintigtal minuten voor de officiële afvaarttijd worden de trossen losgegooid en zet de rijkbevlagde Norröna koers naar IJsland. Door de onrustige zee brengen we de rest van de avond buiten door en kunnen we nog genieten van een mooie zonsondergang. Morgen om 10h00 "shiptime" komen we aan, yes…….

Dag 7
Om 7h00 's morgens na een rustige nacht op redelijk rustige zee wordt omgeroepen dat de hutten 2 uur voor aankomst moeten leeg zijn, om 8 uur dus. Om 10h00 shiptime komen we aan op IJsland, daar is het dan 9h00 en in Belgenland is het op dat moment 11h00. De laatste uren gaan vlug voorbij en voordat we er zin in hebben wordt afgeroepen dat we ons naar de "cardeck's" mogen begeven. Wij zijn één van de eersten die uit het schip rijden en volgen de richtlijnen van de begeleiders. In de verte zie ik de douane reeds staan en ze zijn goed vertegenwoordigd. Iedereen wordt tegengehouden en krijgt een paar vragen te beantwoorden alsook een sticker op de voorruit die de duur van het verblijf aangeeft. We laten de grote hoop auto's en mobie's achter ons en we rijden naar Egilsstaðir gelegen aan het meer Lagarfljót. We wisselen wat geld en doen wat inkopen, terwijl we aanschuiven aan de kassa zien we de parking van de supermarkt volstromen met mobie', 4x4's, enz….. In een mum is de supermarkt overbevolkt met vakantiegangers maar wij hebben afgerekend en onze frigo zit vol. We vertrekken en rijden over de eerste onverharde weg naar Höfn, onderweg kunnen we genieten van mooie rotsformatie's, kleurrijke mostapijten, watervallen en landschappen. Ons einddoel van vandaag is de lagune van Jökulsárlón, het grootste gletsjermeer in IJsland vol met drijvende ijsbergen die afgebroken zijn van een de gletsjertongen van de Vatnajökull, de grootste gletsjer van IJsland met een oppervlakte van 8100 km² en waarvan het ijs een maximumdikte heeft van 1000 meter. In het blauwe water van het meer zien we nu en dan een paar zeehonden opduiken. Nu en dan zie je een stuk ijsberg afbreken en wegdrijven naar de oceaan, het geheel is een prachtig stukje natuur. We besluiten hier te blijven voor de nacht, zo kunnen we nog wat zeehonden observeren.

Dag 8
Goed geslapen, maar wel koud vanmorgen in de Zwerver, kan ook niet anders als ge naast 8100 km² ijs slaapt. Al gauw zijn we klaar en rijden we vervolgens naar de Fjallsjökull, de Kviarjökull en de Svinnafellsjökull dat zijn 3 van de vele gletsjertongen die de Vatnajökull rijk is. De weg naar de gletsjers is onverhard en hobbelig en het is uitkijken voor scherpe stenen. Uiteindelijk loont het de moeite, het zicht op de blauwe ijsmassa is prachtig. We rijden verder en houden halt in Skaftafell Nationaal Park waar we een wandeling gaan maken naar de Svartifoss, een waterval die omgeven is door grote kolommen van zwarte basalt, heel mooi om te zien. Na de middag rijden we naar Nupstaður en daarvoor rijden we door de Skeiðarársandur, de spoelzandvlaktes die worden gevormd door vulkaanuitbarstingen onder de gletsjers, de grote stenen blijven achter en het kleine materiaal wordt meegevoerd door het smeltwater van de gletsjer. De Skeiðarársandur is 30 km lang en wordt doorkruist door talloze beekjes en riviertjes, het fijne materiaal dat achtergelaten wordt lijkt op een grove zandkorrel maar dan wel zwart. In dezelfde omgeving houden we ook even halt bij een zwaar verwrongen stalen profiel, dit blijkt een restant te zijn van een brug die door een jökulhlaup vernield werd, een jökulhlaup is een overstroming veroorzaakt door een vulkaanuitbarsting onder een gletsjer, in dit geval onder de Vatnajökull in 1996. In Nupstaður gaan we een kijkje nemen naar een boerderij uit de 19de eeuw en een turfkerkje uit de 17de eeuw. Aarde en gras tegen de muren en op de daken beschermden in die tijd de gebouwen tegen sneeuwstormen. Onze tocht gaat verder naar de Dverghamrar, een kleine kloof van bassaltzuilen waar volgens een legende ooit dwergen zouden gewoond hebben, in ieder geval, nu was er niemand thuis. Vervolgens rijden we naar Kirkjubæjarklaustur maar houden eerst halt bij de Foss á síðu, een smalle maar hoge waterval, heel mooi. In Kirkjubæjarklaustur bezoeken we een kloof die luistert naar de naam Fjaðrárgljúfur. De kloof is met zijn grillige vormen en grote hoogte een mooi spektakel om te bekijken. Verder vinden we in dit dorp basaltzuilen die net boven de oppervlakte uitsteken, het is net of dat je op een kerkvloer staat. Op weg naar Vik rijden we door lavavelden die onstaan zijn tijdens een jarenlange uitbarsting van de Laki in de 18de eeuw. De lava is overgroeid met allerhande mossen en de grillige vormen maken alles mooi om naar te kijken. In Vik aangekomen zoeken we een rustige overnachtingsplaats en vinden die aan aan de sportterreinen van het dorp.

Dag 9
Geroep, en nog meer geroep, gefluit, lopen,…..miljaar,….. der is hier op 4 meter voor onze neus een minivoetbalmatch begonnen,…. 't is begod 4 uur in de ochtend, goe zot zijn ze hier, maar ja de zon is al op en het is al volledig klaar buiten. Na het ontbijt vertrekken we naar Reynisdrangar, dat zijn een aantal alleenstaande basaltrotsen die in zee staan juist onder de Reynisfjall (berg) en zijn goed te zien vanop de gitzwarte stranden van Vik. Een klein stukje verder vinden we dan Dyrhólaey, dat is een berg in zee met een gat erin waar het water vrij spel in heeft, verder een vuurtoren en ook de mogelijkheid om zeevogels te spotten. Aan de rechterzijde vonden we kolonie's met Noorse sterns en aan de linkerzijde zagen we de papegaaiduikers. De meeste papegaaiduikers zag je in de verte drijven op zee, slechts een paar enkelingen hebben we kunnen spotten van redelijk dichtbij, heel mooie vogels, helaas voldeed mijn fototoestel niet aan de behoeften om degelijk in te zoomen. Vervolgens rijden we naar de Skógafoss een 60 meter hoge waterval die over de volle 25 meter met volle geweld naar beneden druist, indrukwekkend mooi. Onze volgende stop is de Seljalandsfoss is een van de bekendste watervallen van IJsland, zelf vind ik hem niet zo spectaculair alhoewel er niet veel watervallen zijn waar je achter het water heen kan wandelen, alléé,….. al bij al toch mooi. Het volgende op de agenda is Landmannalaugur, een mooie plek in het binnenland die zich kenmerkt door zijn mooie gekleurde bergen, maar eerst moeten we er geraken. Het laatste stukje naar Landmannalaugur gaat over een F-route, de zogenaamde Fjellveien, dat zijn onverharde en niet al te veel afgevlakte wegen enkel voor 4x4-voertuigen. De F-route die wij namen gaf ook de toelating aan licht beladen personenwagens (infoborden) en daar rekenden wij dus ook bij. Met snelheden van 5 tot 30 km per uur werd uiteindelijk Landmannalaugur bereikt, hapering met ons uitschuifbaar trapje inbegrepen. De camping daar was alleen bezaaid met tentjes en 4x4's, want je moest door een rivier om bij de camping te geraken. Te voet was het geen probleem en algauw klauterden we over de gestolde lava om de wandeling naar de gekleurde bergen in te zetten. Onderweg kwamen we warmwaterbronnen en een natuurlijk warmwaterbad tegen die gretig door de campinggangers werd gebruikt. De gekleurde bergen bestaan uit ryolietgesteente en zijn zeer kleurrijk, op hun mooist zijn ze als de zon erop schijnt, dan is het net of ze oplichten maar helaas dat geluk hadden wij niet. We besluiten om nog vandaag naar de bewoonde wereld terug te rijden, anders morgenvroeg hebben we al de tegenliggers die naar Landmannalaugur komen, en die mannen met hun superjeeps en de 4x4-bussen hebben niet allemaal evenveel respect voor de tegenliggers, zonder vertragen stuiven ze je voorbij zodat de opvliegende steentjes overal tegen kletteren. Eens terug op het asfalt zoeken we een parking voor de nacht en die vinden we bij een gereconstrueerde boerderij die van onder de lava is gehaald, de boerderij luistert naar de naam Pjodveldisbaerinn.

Dag 10
Rustige nacht in het gezelschap van 1 camper en 1 tentje, vandaag beginnen we met de Hjálparfoss, een waterval die in twee kolommen 20 meter naar beneden druist in de Fossá rivier temidden een mooi natuurgebied. We rijden verder naar de Gullfoss en onderweg stoppen we ook bij de Brúarhlöð, dit is een grillige rotsformatie met mooie stroomversnellingen. De spectaculaire Gullfoss, ook waterval van de witte rivier genoemd valt 32 meter naar beneden in een kloof waar de Hvítá instroomt en dat in twee trappen die haaks over elkaar staan. Met een donderend geraas stort het water (100-180 m³/sec tijdens de zomer) zich in de kloof en zorgt daarbij voor enorm veel stuifwater met alle gevolgen vandien, nat, nat, nat. Bij onze volgende bestemming gaat het water de andere richting uit, het spuit namelijk omhoog. In en om Geysir zijn er verschillende warmwaterbronnen maar degene die het meest in het oog springt is de Strokkur, een geiser die om de 4 à 8 minuten tot 30 meter hoog spuit, een indrukwekkend schouwspel om naar te kijken. Honderd meter verder ligt de Geysir er voor doods bij, vroeger spoot die geiser minuten lang een warme waterzuil van 60 meter de hoogte in maar sedert het jaar 2000 is alles stelselmatig verminderd tot wat het nu is. We rijden verder en belanden in Miðhúsaskógar waar we een korte wandeling maken naar de Brúarfoss, alléé kort als je niet misloopt hé, uiteindelijk hebben we na 2 uur door het struikgewas, blootvoets door een riviertje, over prikkeldraad, enz… de waterval bereikt. Niet echt heel groot naar IJslandse normen maar wel een waterval waar je uren kan naar staren. We volgen het pad dat bij de waterval loopt en binnen 20 minuten staan we bij de Zwerver op de parking zonder omwegen deze keer. Genietend van de mooie natuur rijden we door naar Selfoss, een van de grootste steden in IJsland gelegen aan de Ölfusá rivier. We zoeken daar een camping, waterwissel nodig en een warme douche, buiten de camping was er de mogelijkheid om service van de mobie te doen, alles gratis. De prijs van de camping was ook slechts 13 €, douches inbegrepen. Vanavond eten we voor het eerst Ijslandse schapekoteletjes, jongens, jongens wat een festijn, heel lekker, om de vingers bij af te likken……..

Dag 11
Deze morgen ontwaakt met veel regen en wind, ppffftttttt….. dat het maar vlug ophoudt. Onze eerste stop van de dag is de geothermische krachtcentrale van Hellisheidi. De centrale wekt elektriciteit op door middel van heet water dat men door middel van verschillende boorgaten naar boven haalt. In het bezoekerscentrum was er ook een hoekje waar je simulatie's van aardbevingen in verschillende zwaartes die je aan de lijve kon meemaken. We rijden verder en trekken over de slechte onverharde wegen van het schiereiland naar Krysuvik, de wind beukt hard op de Zwerver en het is moeilijk om normaal te rijden. Gelukkig is hier niet veel passage en rij ik op 't gemak in het midden van de weg naar mijn bestemming. In Krysuvik houden we halt bij een geothermisch gebied met kokende modder en stinkende zwavelpoelen en hier en daar een hete waterbron en veel stoom, het gebied is een mooi kleurrijk geheel. Ondertussen hebben we ons middagmaal verorberd en vertrekken we richting Blue Lagoon, een meer gelegen in een oud lavaveld en omringt door met mos bedekte lava, het water is 39° warm. Het water van de Blue Lagoon wordt verwarmd met water uit de ondergrond maar het water gaat eerst voorbij de geothermische centrale die vlakbij ligt, dus de Blue Lagoon wordt in feite verwarmd met restwater van de centrale. Het is zalig vertoeven in het warme water terwijl het boven je hoofd regent en hard aan het waaien is. Het ingangsticket liet ons toe daar een ganse dag te blijven maar we moeten verder, helaas……. We zetten onze reis verder en laten in het voorbij rijden Reykjavik wegens geen tijd voor wat het is. De volgende stop is Þingvellir, een Nationaal park dat opgenomen is als Werelderfgoed bij de Unesco. Het is een plaats waar het Noord-Amerikaanse en het Europese continent elkaar ontmoeten. De tectonische platen verwijderen zich ieder jaar 1 à 2 cm verder uit elkaar en dat is te zien aan de vele scheuren en barsten in de ondergrond, het is trouwens de enige plaats op aarde waar de Midden-Atlantische Rug zichtbaar is. Ons dagprogramma zit erop en we besluiten om na het avondeten nog wat verder te rijden tot in Borganes waar we een plaatsje vinden aan het water. Voor het slapen gaan worden we nog beloond met een mooie zonsondergang.

Dag 12
Vandaag rijden we naar Deildartunguhver, de grootste heetwaterbron ter wereld. Iedere seconde borrelt er 180 liter water naar boven dat 100 of meer graden warm is, waarschuwingsborden geven aan dat er nu en dan stoomexplosie's kunnen voorkomen. Het water wordt opgevangen en door pijpleidingen naar Borganes en Akranes gestuwd waar het gebruikt wordt voor stadsverwarming. We rijden verder en houden halt bij de Hraunfossar, een bijzondere waterval waarvan het water vanonder de lava komt gelopen en dat over een afstand van 900 meter. Dit komt omdat het (smelt)water door het poreuze lavaveld Hallmundarhraun sijpelt tot op een ondoordringbare ondergrond en dan pas zijn weg vind naar de rivier. Een stukje verder stroomopwaarts vinden we dan nog de Barnafoss. Onze tocht gaat verder en er staat terug een stukje F-route op het menu, deze keer maar 7 km maar wel van een heel zwaar kaliber. De 7 km deden we in bijna 1 uur. Maar het is de moeite, we arriveren in een heel desolaat landschap omgeven door op elkaar gestuwde lava en volgen het wandelpad naar de Surtshellir. Dit is een lavagrot, eigenlijk een soort tunnel die onstaan is toen de bovenkant van de stromende lava afkoelde en stolde terwijl van binnen de vloeibare lava gewoon verder stroomde. De grot is bijna 2000 meter lang en heeft een hoogteverschil van 37 meter en is daarmee de grootste ooit gevonden lavagrot op aarde. Ik waag het om gewapend met 2 zaklantaarns een eind in de tunnel te lopen, alléé eerder klauteren maar zo'n 70 meter verder achter een bocht besefte ik pas wat pikdonker zijn betekent en dat ik met mijn zaklantaarns niet ver zou geraken, toen ben ik maar wijselijk teruggekeerd. Na het middageten rijden we verder, we passeren een mooie explosiekrater de "Eldborg" en onze documentie vertelt over "Landbrotalaug "een warmwaterbronnetje in het gebied, weg van de buitenwereld en juist groot genoeg voor twee personen. Het wordt een beetje zoeken maar de volhouder wint en zo wordt er ongepland een zalige warmwaterbad-stop ingelast. En nu naar het schiereiland Snæfellsnes, het grootste van IJsland. We houder er halt in Arnastapi waar we een bezoek brengen aan de mooie rotskust en zijn vele vogelrotsen, boven ons hoofd is er een vogelgekwebbel van jewelste, om doof van te worden. Een eindje verderop in Hellnar krijgen we hetzelfde spektakel maar kunnen we heel dichtbij komen tot op het rotsstrand. De tocht gaat verder en we stoppen om de rots "Lóndrangar" te bewonderen, we wandelen eerst naar boven waar je op het einde aan de klif een mooi uitzicht hebt op de rots, het is vrij bangelijk om hier te staan want er staat een vrij harde wind en die komt een beetje uit alle richtingen. Op het uiterste einde van Snæfellsnes bewonderen we nog mooie lavaformatie's in Djúpalón waarna de tocht voor vandaag eindigt in Rif, een klein dorpje net voor Ólafsvík. Hopelijk vinden we hier rust, want boven ons hoofd zijn honderden Noorse sterns ruzie aan het maken, wat een kabaal ………….

Dag 13
Wakker geworden bij het eerste daglicht en stoppekes in mijn oren gestoken, de "birds" hierboven hebben blijkbaar niet veel slaap nodig. Vandaag staat er véééééééél rijden op het programma, want we gaan een stuk van de West-fjorden meepikken. We vertrekken en kunnen nog een glimp opvangen van de Snæfellsjökull, een kleine gletsjer op het uiteinde van het schiereiland. Ter hoogte van Grundarfjörður ligt de vulkanische berg "Kirkjufell, maar 463 meter hoog maar door zijn vele verschuifbaar gruis op de hellingen moeilijk te beklimmen. We verlaten het schiereiland en zetten koers naar de West-fjorden, de rit situeert zich over het algemeen langs de kust en regelmatig stoppen we om kiekjes te maken van de grillige kust met zijn vele eilandjes ervoor. Hoeveel kilometers onverharde weg er vandaag onder onze wielen gerold zijn weet ik niet maar het zal wel de 100 km benaderen waarvan de laatste 10 kilometer echt grof en scherp grint was ter grote van een vuist, maar we zijn er geraakt. Ons doel van die helse rit is de Dynjandi, ook de mooiste waterval van IJsland genoemd. De waterval heeft een val van 100 meter, is bovenaan 30 meter breed en onderaan 60 meter breed. Het water is afkomstig van de Dynjandisá rivier die door de Dynjandisheiði hoogvlakte stroomt. De Dynjandi is de eerste van een reeks watervallen, de andere zijn de Hæstahjallafoss, de Strompgljúfrafoss, de Göngumannafoss, de Hrísvaðsfoss, de Hundafoss en als laatste komt de Bæjarfoss, dan stroomt het water in de Dynjandisvogur en als laatste in het fjord, de Arnarfjörður. We wandelen tot bij de voet van de grote Dynjandi en beseffen dan pas hoe groot de waterval is. Genoeg water voor vandaag, we rijden naar Ísafjörður waar we eerst gebruik maken van de gratis service-mogelijkheid die de gemeente aanbiedt om daarna een slaapplaatsje te zoeken en die vinden we uiteindelijk in het kleine havengebied.

Dag 14
Het was al vroeg dag in Ísafjörður, een pas aangekomen cruiseschip had net zijn passagiers losgelaten en met de camera in aanslag trokken ze richting centrum. Ook de tekeningen op de Zwerver werden voor de zoveelste keer op de gevoelige plaat vastgelegd, ga toch eens onderzoeken of daar niks mee te verdienen valt………. Auteursrechten of zoiets……

Na het ontbijt rijden we via de Noordelijke West-fjorden naar het Vatnsnes, een klein schiereiland gelegen in een grote baai in het Noorden van IJsland, de Húnaflói. De wegen onderweg zijn goed berijdbaar en het is veel plezanter dan gisteren om te rijden. Onderweg kunnen we genieten van mooie fjorden en vergezichten. Onze eerste stop van de dag is Ánastaðastapi, een mooie rotskust met vuurtoren en een mooi zicht over de baai. We rijden verder naar Illugastaðir waar we een wandeling maken langs de kust om zeehonden te spotten, we vinden er één en proberen hem zo goed als het kan te fotograferen, later bleek bij het bekijken van de foto's dat er een vijftal zeehonden lagen te maffen op het rotsstrandje, dringend een nieuwe bril nodig. Verder in Hindisvik was er normaal nog een mogelijkheid om zeehonden te bekijken maar dat bleek nu privéterrein te zijn, dan maar verder. We rijden dan maar door en voor de volgende stop moeten we een stukje onverharde weg op, 1 kilometer ver, ………….. maar bij nader inzien hadden we dat toch beter afgewandeld, grote stenen, putten , diepe sporen, echt bangelijk. Hetgeen we daar beneden te zien krijgen loont toch wel de moeite om tot hier te hobbelen, een mooie alleenstaande rots in zee, de Hvítserkur. De rots is 15 meter hoog en de vertaling ervan is "wit hemd" en dat vanwege de vele vogeluitwerpselen op de rots, onder andere van de Noordse stormvogels. Een plaatselijke legende vertelt dat Hvítserkur een trol zou zijn die niet opmerkte dat de zon opkwam en voor eeuwig versteende, amai komt dat tegen………… We verlaten het schiereiland en rijden tot aan de ringweg waar we bij de rivier Víðidalsá een mooie plaats vinden voor de nacht.

Dag 15
Vandaag wordt het een rustige dag en na het ontbijt vertrekken we naar onze eerste stop en die is in Vidmýri. Daar bezoeken we een turfkerkje uit 1834 dat volledig uit drijfhout is opgebouwd, het altaar zou "Made in Denmark" zijn maar dan wel uit het jaar 1616. We rijden verder en bezoeken in de Skagafjörður regio het dorpje Hólar, waar de oudste kathedraal van IJsland staat, Hólar is vroeger altijd een belangrijke plaats geweest voor het katholieke reilen en zeilen van IJsland. We vervolgen onze weg en rijden naar de tweede grootste stad van IJsland en dat is Akureyri met een populatie van iets meer dan 17000 inwoners. Het stadje is gelegen op het einde van de Eyjafjörður, dat is het grootste fjord van IJsland. Na het plegen van wat inkopen (in de grote steden heb je meer keuze) gaan we een camping in de stad opzoeken waar we ons instaleren, genoeg kilometers voor vandaag. We maken een mooie wandeling in de winkelstraten van de stad (2 straten van 100 meter) en ja, daar zijn er ook solden en moet er natuurlijk een en ander gepast worden. Verder brengen we nog een bezoek aan het moderne kerkje van Akureyri waar bizarre tekeningen in brandglas onze aandacht trekken, verder op onze city-wandeling komen we nog een gezellig dak-restaurant tegen waar ze "echt" eten serveren, het merendeels is fastfood. 's Avonds zijn we dan maar gaan eten en we lieten ons een beetje leiden door de dienster, de aanbeveling van de coctail, het visgerecht, de witte wijn bleken achteraf een heel goeie keuze, alles héél vers en héél lekker. We sluiten af met een ijsdessert en voor mij een Irish coffee en betalen voor het geheel 15380 Kronen, dat is net geen 100 Euro, Een gelijkaardig restaurantbezoek in België kost algauw 80 Euro en zo blijkt dat uit eten in IJsland anno 2010 best haalbaar is. Terug naar de camping en gaan slapen, want van al dat eten, ……. ge wordt daar zo moe van.

Dag 16
Na de nodige waterwissel, een zalig douchke en een lekker ontbijt nemen we afscheid van Akureyri en gaan op zoek naar de Goðafoss, een van de grotere watervallen van IJsland. Het water van de Skjálfandafljót rivier rolt over een breedte van 30 meter een tiental meter naar beneden om dan al kolkend zijn weg verder te zetten, de waterval is te bekijken vanaf beide oevers en het lijkt precies een ander waterval. We rijden verder 30 kilometer stroomopwaarts om de minder gewaardeerde waterval "de Aldeyjarfoss" te bekijken. Waarom die ondergewaardeerd wordt is algauw duidelijk, het laatste stuk erheen is een F-route die voor gewone wagens niet echt haalbaar is. Wij doen het op het gemak en hetgeen we uiteindelijk te zien krijgen is fenomenaal. Het water stort zich vanuit de Skjálfandafljót 20 meter naar beneden door een versmalde doorgang, het contrast tussen het opspattende en stuivend witte water en de gigantische zwarte basaltzuilen is wonderlijk om naar te kijken, het fototoestel heeft het heel druk. Op de terugweg dicht bij de Goðafoss wordt er gestopt voor het middagmaal, het wordt hier behoorlijk druk op de parking, ….. alléé, naar IJslandse normen toch en dat wil zeggen : 2 bussen, 20 auto's en 3 mobie's. Na het eten rijden we verder en gaan het walvisstadje Húsavík bezoeken. Húsavík is een stadje dat vooral zijn inkomsten haalt uit de zeevisserij en het toerisme. Op walvissafari gaan wordt hier dan ook enorm gepromoot, niks voor ons, want 4 uur op de boot zitten en hopen ergens een glimp te kunnen opvangen van een zeezoogdier is niks voor ons. We wandelen langs de in 1906 bebouwde houten kerk waarvan de Húsavíkers claimen dat het de mooiste houten kerk is van IJsland. Uit onze info blijkt dat er hier ook ergens een warmwaterbad is en net buiten de stad vinden we die, het is een enorme inoxen badkuip met een houten schut erin om de watertemperatuur een beetje te regelen. De boorput voor heet water is 1500 meter diep en om die afgedankte instalatie te onderhouden wordt per bezoeker 200 Kronen gevraagd (5€). De betaling gebeurt gewoon door middel van een soort spaarpot die aan de wand hangt, verder is hier niemand te zien. We blijven hier een tijdje dobberen om nadien onze weg verder te zetten. Bij het verlaten van Húsavík merken we ook nog een museum op, het enige ter wereld in zijn soort, namelijk een penismuseum. Penissen enkel van zoogdieren, maar de eigenaar heeft testamentair vastgelegd dat na zijn dood …………….. je kan het al raden zeker, tot de daar penis-story van Húsavík. We rijden nog een stukje verder en houden halt in Myvatn. Daar vrij kamperen verboden is in de Nationale parken (alle respekt daarvoor) gaan we op zoek naar een camping, morgen doen we verder, eerst rusten………..

Dag 17
Het zonnetje is al heel vroeg wakker en probeert de rest van de camping ook wakker te krijgen, dat is blijkbaar reeds aardig gelukt want er is al veel activiteit op te merken bij de rugzaktoeristen. Na het ontbijt vertrekken we naar de toeristische dienst om informatie in te winnen over een 4x4-busreis naar het Askja gebied. 10 à 11 uur op een bus met superharde vering met slechts 1 sanitaire stop voor 18000 Kronen (116€) per persoon; dat zagen wij niet zitten. Een beetje ontgoogeld omdat de Askja plots onbereikbaar was voor ons maakten we andere plannen voor de dag. Op onze tocht door IJsland hadden we al heel veel IJslandse paarden gezien, die zijn niet zo groot als degene die wij kennen maar wel mooi. We hadden nog nooit paard gereden en om onze teleurstelling wat weg te werken gingen we paardrijden. Zo gezegd zo gedaan en een uur later was het zover. Onder begeleiding van twee ervaren rijders hebben we een mooie rit langs het Myvatn-meer gemaakt, over de flanken, oude lavavelden en een stukje over de oude route die vroeger de enige weg was naar Húsavík. Voor ons was het dubbel genieten, mooie uitzichten en voor het eerst op een paard, alhoewel toen het plots wat sneller ging was het toch wel wat balanceren om in het midden van het zadel te blijven zitten maar het is gelukt. Na het paardenavontuur rijden we naar Dimmuborgir, een natuurpark waar zeer grillige en grote rotsformaties,die bestaan uit vulkanisch gesteente, het uitzicht bepalen, één van de toppers van het park is het "gat" een grillige lavaformatie met een gat erin. Het is ondertussen middag en we maken gebruik van het cafetaria verbonden aan het park om te eten. We opteren voor een nationale specialiteit namelijk: met kruiden gerookte warme forel met Hverabrauð, dat is zwart brood die gebakken wordt in de grond gebruikmakend van de geothermische warmte, de baktijd is 20 à 24 uur en tijdens het eten komt de smaak van peperkoek naar boven. We rijden verder langs het meer en stoppen in Skútustaðir waar we gaan wandelen op en rond de pseudokraters, dat zijn kraters die ontstaan zijn door ondergrondse stoomexplosie's en er is dus nooit lava uitgekomen. We rijden verder rond het meer en genieten van de uitzichten die we hebben op de diverse stopplaatsen. Regelmatig zien we cessna's boven het meer cirkelen en bij aankomst in Reykjahlíð gaan we eens informatie opvragen op de plaatselijke luchthaven. Het bedrijfje Myflug Air is daar blijkbaar de enige gebruiker van het vliegveldje en verzorgt vluchten over het gebied, ook de Askja. We reserveren onmiddellijk en als het weer goed zit gaan we morgen vliegen. Ondertussen doen we verder en gaan wandelen rond het natuurlijk warmwaterbad van Myvatn, een geothermisch gebied met hier en daar rook of stoom die uit de grond komt. Een paar kilometer verderop ligt een groot geothermisch gebied nabij Namaskard, stoom kolommen, grote brobbelende modderpoelen, kleurrijke ondergrond en een niet te vergeten ondragelijke stank, het is bijna niet te harden en op sommige plaatsen kan je gewoon bijna niet ademen. We houden het daarbij voor vandaag en rijden terug naar de camping, ondertussen bevestiging gekregen van Myflug Air, morgenochtend om 8 uur vliegen we naar de Askja.

Dag 18
We zijn reeds vroeg uit de veren en het is nog maar 07h45 als we al bij de luchthaven staan, de vliegtuigjes worden net buiten geduwd en gestart om wat op te warmen. Binnen het gebouw wordt aan de hand van een kaart uitleg gegeven door de piloot, we gaan veel zien en het weer is helder. We stappen in en de cessna rolt naar de starbaan, en wat dacht je ……… onverhard natuurlijk. We stijgen op en algauw hangen we boven het meer, het lijkt niet zo diep en de pseudokraters zijn prachtig van uit de lucht. We draaien richting binnenland en na een paar minuten is al het groen beneden verdwenen, enkel nog een dessolate wildernis met kraters, bergen en vlaktes. Na een tijdje komen we aan bij de Askja met zijn erorme met water gevulde krater, 200 meter diep. De Askja maakte naam bekendheid in 1875 toen hij overwacht 20 miljard m³ lava, stof en ander rommel uitspuwde en dit in een paar uur tijd. We vliegen langs alle richtingen over de vulkaan en zo hebben we ook een mooi zicht op de kleine Viti-krater, een explosiekrater die gevuld is met water, maar door een warme bron in de buurt is het water lekker warm. We vliegen verder en in de verte kan je de ijsmassa van de Vatnajökull ontwaren, op de terugweg zien we nog verschillende kraters groot en klein, gekleurde bergen, rook of stoom uit de grond, mooi, heel mooi. We vliegen ook over Dimmuborgir en scheren langs de 2500 jaar oude krater, de Hverfjall met een kraterdiameter van 1 km en een diepte van 140 meter, vervolgens vliegen we over Namaskard met zijn stinkende modderpoelen, het stinkt zelfs tot hierboven. We vliegen verder en naderen het Krafla-gebied, de ultra moderne geologische krachtrcentrale, de Viti krater (een andere dan bij de Askja). Het mooiste is de lava die in 1984 aan de opervlakte kwam langs een lange spleet, hetgeen men toen zag noemde men de Kröflueldar ofwel "Vuren van Krafla". De lava van toen toont nog altijd mooi zwart en vanuit de lucht is goed te zien langs waar de lava gelopen is. We doen nog een klein toerke langs het meer alvorens opnieuw te landen. Wat een ervaring, blij dat we dit konden meemaken in plaats van de busreis, tenslotte hebben we 80 minuten in de lucht gehangen en dit voor bijna dezelfde prijs als de busreis, maar volgens mij hebben we veel meer gezien. Nu rijden we naar het Krafla gebied en gaan nu alles nog eens van op de grond bekijken. Eerst wandelen we over een klein solfatarenveld met warme modderpotten en stoompluimen, waarschuwingsborden raden de bezoekers aan om op het verhoogde pad te blijven omdat te ondergrond te zacht en te heet is. De wandeling gaat verder en plots lopen we over lava die amper 26 jaar oud is, zwart, poreus en breekbaar, we naderen het centrum van de vroegere uitbarsting en op die plek komt er op verschillende plaatsen nog rook of stoom uit de grond, wel bizar om over te lopen, het blijft allemaal bijzonder en mooi. We rijden een stukje verder en wandelen rond de Viti krater, een explosiekrater gevuld met helder blauw water. Verder op de dag bezoeken we de krachtcentrale en na wat uitleg te hebben gekregen kunnen we de turbinezaal bezoeken. De rest van de dag houden we om wat te relaxen, de lange dagen beginnen zich te laten voelen.

Dag 19
Wat een beetje rust kan doen, goed uitgerust vertrekken we en rijden verder op zoek naar de Dettifoss, een waterval die zich situeert op weg 864, een onverharde weg met kilometers lange ribbels (wasbord) om over te rijden, om zot van te worden, maar traag gaat ook, dat hebben we hier al geleerd. De Dettifoss is 100 meter breed en heeft een valhoogte van 44 meter en is met zijn waterverplaatsing de krachtigste waterval van Europa. Een beetje verder stroomopwaarts komen we bij de Selfoss en een paar kilometer stroomafwaarts komen we bij de Hafragilsfoss, allebei de moeite om te bezoeken. De drie watervallen liggen in de 206 kilometer lange Jökulsá á Fjöllum waarvan het modderige water elk jaar 5 miljoen ton klei naar de Noordelijke IJszee voert. Tot hier al dat watergeweld, we rijden verder en via Egilsstaðir rijden we naar Borgarfjörður waar we nog eens op zoek gaan naar papegaaiduikers. Het haventje wordt beschermd door een grote rots die voor de inham ligt en het is op die rots dat we vogels gaan spotten. Speciale uitkijkposten zijn voorzien om de vogels te observeren. Regelmatig zien we een papegaaiduiker maar nooit meer dan één tegelijk. Als zo'n beest landt dan duikt hij onmiddellijk onder de beplanting, in zijn nest. Als hij er dan uitkomt duurt het niet lang vooraleer hij weer gaat vliegen, dus fotograferen gaat zeer moeilijk. Ondertussen is een klein vissersbootje aangekomen in de haven en de schipper is bezig zijn vangst aan wal te brengen, honderden meeuwen van alle slag willen hem daarbij helpen,…….. : We rijden nog een stukje en komen in het vissersplaatje Eskifjörður waar een gratis camping is met alles erop en eraan, uiteraard heel simpel opgesteld. Voor het avondeten gaan we nog een stukje lekkere vis grillen buiten op de barbecue, de buren knikken goedkeurend en je ziet aan hun uitdrukking dat het heerlijk ruikt. Het begint stilaan tot ons door te dringen dat het morgen onze laatste volle vakantiedag is op IJsland. Daar gaan we zoals van de rest ten volle van genieten, maar eerst gaan we slapen……..

Dag 20
We rijden naar Neskaupstaður en bezoeken Páskahellir, dat is een wijde ondiepe grot uitgehouwen door de kracht van de zee, de wandeling ernaar toe gebeurt normaal via een steile trap maar dat wisten wij niet. Wij hebben tenslotte na wat klauter en klimwerk ook ons doel bereikt en zijn dan via de trap terug naar boven gegaan. Ondertussen is het middag en na het eten vertrekken we naar Egilsstaðir, onderweg nemen we nog 2 Parijse studentes mee die aan het liften waren naar Myvatn en die onderweg hun reilen en zeilen in geuren en kleuren vertelden aan Caroline. In Egilsstaðir namen we afscheid en wij zetten onze tocht verder langs het langgerekte meer de Lagarfljót naar de Hengifoss. Het is mooi weer en de wandeling naar boven is heerlijk. Onderweg naar boven komen we ook een door basaltkolommen omgeven Litlanesfoss tegen. Het laatste stuk tot aan de voet van de Hengifoss is klim en klauterwerk en Caroline beslist dat ze hem al van dicht genoeg kan zien, ik ga nog een stukje verder. Het is een mooie waterval met een val van 112 meter loodrecht langs een rotswand. De rotswand bestaat uit dikke lagen basalt met daartussen dunne lagen gesteente van felrode kleur, dit zou klei zijn die indertijd gebakken werd toen de vloeibare basalt erover liep. Na de wandeling rijden we terug naar Egilsstaðir om de laatste voorbereiding te treffen voor de heenreis, tanken, gratis autowas, de rest van de IJslandse Kronen wegwerken, valies pakken voor op de boot enz….. We nemen ons avondmaal in het wegrestaurant alvorens af te zakken naar Seyðisfjörður waar morgen een nieuwe lading toeristen zal aankomen met de Norröna. Er is in Seyðisfjörður een gratis parking voorzien met elektriciteit om de vele mobie's op te vangen, want dat is nodig, 't is hier precies een invasie. We praten nog wat na over onze reis en gaan vroeg slapen, morgen kunnen we ten laatste om 9h00 inchecken alhoewel we maar om 12h00 uitvaren.

Dag 21
Om 8h30 rijden we de terminal op voor het inchecken, er is nog niet veel volk en we mogen ons in "line 2" plaatsen. We maken koffie en nemen nog een matig ontbijt, geen overdaad voor de maag want binnen een paar uur zitten we weer op zee. Ondertussen is de Norröna aangemeerd en naarstig bezig met auto's en motorhomes uit te spuwen, van waar ze allemaal blijven komen, 't is mij een raadsel. Algauw beginnen de eerste wagens op te rijden, dan een paar hogere, dan terug kleine, dan de motoren, en zo gaat het maar door tot de laatste wagen van de parking verdwenen zijn. Uiteraard gaan de toeristen voor de Faeröer-eilanden er helemaal op 't laatst in want die moeten halverwege de reis ontschepen. Beneden in de autodeck's is het een echte puzzel van auto's die wirwar door elkaar staan op 10 cm van elkaar, het principe van de eerste aan boord is de eerste eraf is hier niet van tel en dit omdat het schip maar één garagedeur heeft en iedereen langs dezelfde weg weer naar buiten moet. We varen af om stipt12h00 en we begeven ons onmiddellijk naar het restaurant voor een warme maaltijd, want we varen nog in het fjord en daar is het nog rustig. Na het eten kleden we ons goed aan en gaan op het buitendek wat uitrusten, nu en dan breekt de zon door en de rest van de dag is het relatief rustig op zee. Onze hut is deze keer redelijk vooraan in de boot gesitueerd, dat maakt dat we meer last hebben het stuiten van het schip op de golven. Het valt allemaal nog mee en ik val gelijk een blok in slaap, vermoeiende reis gehad zeker ?? Caroline daarentegen doet het allemaal in korte dutjes, ze vind haar draai niet in dat vreemde bed.

Dag 22
Afgelopen nacht om 4h00 hebben ze aangemeerd in Tórshavn op de Faeröer en om 7h00 zijn ze weer vertrokken. Vandaag een ganse dag op zee, we zitten veel buiten want de zee is wel wat ontstuimiger vandaag en zeker als we de Shetland eilanden naderen. Het wiebelen duurt nog een tijdje verder en vermindert pas na een paar uur voorbij de Shetland eilanden. Onderweg zien we nog heel in de verte een boorplatform en wat cargoschepen en voor de rest niks. Oh ja, nog vergeten te vertellen. Op doorreis dacht ik in de verte een duikboot te spotten, Het werd weggelachen door Caroline maar toen de foto's een paar dagen later op de laptop belanden bleek ik wel gelijk te hebben. Met het vallen van de avond is de zee rustig geworden en wandelen we nog wat rond in de shop van het schip, iedereen is blijkbaar zijn laatste Deense Kronen aan het opdoen, dat is het betaalmiddel aan boord alhoewel je ook kan betalen met Euro's, Dollars, IJslandse en Noorse Kronen. We gaan slapen, morgen om 14h00 ontschepen we in Denemarken, ……….

Dag 23
Rustige zee vandaag en de kust van Noorwegen is al volop in zicht en het is mooi weer. Er wordt er ons op gewezen dat de hutten 2 uur voor aankomst moeten leeg zijn. We gaan eerst ontbijten en vergewissen ons ervan of we deze middag nog een warme maaltijd kunnen krijgen, ja dus. Iedereen is ondertussen uit de hutten en nu zie je pas wat een hoop volk er aan boord is. Na een tijdje is Denemarken zichtbaar en we gaan tijdig richting cafetaria, want als iedereen hier nog warm wil eten zal het daar een drukte van jewelste worden. Het schip was ondertussen de haven binnen gevaren en was druk doende met het manoevreren richting aanlegsteiger. Er werd afgeroepen dat iedereen naar zijn auto kon, het uitladen kon beginnen. Er was maar 1 probleem, de achterklep wilde niet volledig open en met een uur vertraging konden we uiteidelijk van boord rijden,…….. bye bye Norröna, misschien tot nog eens, wie weet. Ons Tomtommeke wijst ons subiet de weg en wijle weg, richting huis. We rijden nog tot in Rendsburg in Duitsland waar we de camperplaats opzoeken op 5 minuten wandelen van het centrum. We trekken naar het centrum om nog wat te eten en daarna vlug in ons bedje, want we zijn versleten……..

Dag 24
Met nog 800 kilometer voor de boeg staan we om 8h30 vertrekkens klaar, er zijn veel grote werken in Duitsland en bij aankomst thuis blijkt dat we toch zo’n 3 uur verloren hebben door files, omleidingen en werken. In ieder geval ; we zijn terug thuis na een fenomenale reis en blij dat we het gedaan hebben. De kilometerteller vertelt ons dat de reis 7021 km lang was, daarvan zijn er 2443 km heen en terug naar Denemarken, op de Faeröer waren het er 405 km en tenslotte is er IJsland die 4173 km opslokte.

IJsland in het kort
IJsland is een prachtig land om in te vertoeven, de mensen zijn er bijna allemaal de Engelse taal machtig en dat maakt het gemakkelijk om te converseren. Wij hebben naar mijns inziens al de grote toppers van IJsland kunnen bezoeken in 14 dagen tijd, dat is aan een gemiddelde van 320 km per dag en dat is veel en vermoeiend, een weekje erbij ware perfect geweest. Is het duur? Wel IJsland is anno 2010 niet veel duurder dan de rest van Europa, ook de campings zijn er helemaal niet duur. De grote geldslokker voor IJsland is natuurlijk de overzet, daar is het wel even slikken. Gaan we nog terug? Wie weet, maar dan zal het voor een veel langere tijd moeten zijn zodat alles rustiger kan verlopen en we langer op één plaats kunnen blijven, ofwel met een 4x4 naar het binnenland trekken is ook een optie, we zien wel…………..
